Waar rook is, is vuur

Soms zit de verrassing in een klein hoekje. En juist daar waar je het niet verwacht. Dat overkwam mij gisteravond. Voor mijn werk moest ik elders in het land zijn en daarom moest ik mij laten vervangen in de commissie Algemeen Bestuur en Middelen. Vooraf hadden Corinne Loenen en ik de agenda doorgenomen en samen concludeerden we dat het wel eens een rustige avond zou kunnen gaan worden.

Rob Bource had vragen gesteld over het feit dat er in de brandweerkazerne niet gedoucht kon worden, vanwege het gevaar voor legionellabesmetting. En ook bij de nevenpost was er het nodige mis: parkeerproblemen, onvoldoende gelegenheid om na te praten na stressvolle operaties, iets wat essentieel is in dit vakgebied. En zo ging het nog even door.  Nu is de gemeente al drie jaar bezig om een verbouwing van de nevenpost van de grond te krijgen en dat wil maar niet lukken. Dus je zou denken dat de burgemeester daar bovenop zou zitten. Niets bleek minder waar. Wat zich voor onze ogen ontspon was wel een heel wonderlijke situatie.

Op donderdagochtend konden we in de Gooi- en Eemlander de officiële reactie van de veiligheidsregio lezen op de antwoorden van Rob Bource. Kort en goed was de reactie in mijn eigen woorden: er zit weliswaar een kern van waarheid in, maar het is allemaal nogal schromelijk overdreven. Wat schetste onze verbazing: dezelfde avond was de publieke tribune gevuld met brandweermannen in uniform, ter ondersteuning van hun collega’s die kwamen inspreken in de commissie. De inspreker bevestigde het beeld zoals dat naar voren kwam in de vragen van Rob Bource.

Dat plaatste de burgemeester voor een enorm dilemma: Als hij de bezwaren  van de insprekers had omarmd, dan had hij zich gedistantieerd van korpsleiding en diens woordvoerders. Als hij de lezing in de Gooi en Eemlander had bevestigd, dan was dat een klap in het gezicht geweest van de vrijwilligers die massaal waren opgekomen. Dan was er nog een derde optie: zeggen dat je het zult uitzoeken en met alle partijen na je vakantie om tafel gaat zitten. Die optie heeft echter één groot nadeel: je geeft ruiterlijk toe dat je de organisatie niet in de grip hebt en dat essentiële signalen niet op de tafel van de bestuurder terechtkomen. En dat is een doodzonde in de politiek. Burgemeester Meijer koos voor deze laatste optie.

De leden van de commissie gingen vooral in op de vraag wat de burgemeester ging doen aan de ontstane situatie. Dat ga ik allemaal niet overdoen; maar voor mij bleef wel één aspect onderbelicht:  de vraag of de burgemeester wel voldoende grip heeft op de brandweerorganisatie. Een wethouder of een burgemeester is bestuurlijk verantwoordelijk voor het feit dat essentiële informatie op tijd op zijn bureau terecht komt. Daarom geven we een college of een burgemeester een zekere vrijheid van handelen om de organisatie naar eigen goeddunken in te richten, juist om die verantwoordelijkheid waar te maken.

Daarom wil ik van de burgemeester weten of hij van mening is dat hij voldoende grip heeft op de brandweerorganisatie en waaruit dat dan blijkt in deze casus. Verder wil ik weten wat deze casus voor consequenties heeft voor het samenspel binnen het brandweercorps en tussen de corpsleiding en de burgemeester en de ambtelijke organisatie.

Ik verwacht van de burgemeester dat hij weet wat er speelt binnen zijn corps en dat hij pal staat voor de mensen die, als het er op aankomt, zo nodig hun leven wagen voor onze veiligheid. En daarover dient hij  actief verantwoording af te leggen aan de gemeenteraad als volksvertegenwoordiging. Als je volstaat met de mededeling dat je alle partijen bij elkaar zult brengen en de commissie verslag zult doen van het gesprek, dan ben je niet veel meer dan een bestuurssecretaris. Die mensen doen nuttig werk. Maar als bestuurder plaats je jezelf dan teveel buiten de orde.