Asielboot

Afgelopen donderdag sprak de gemeenteraad voor de derde maal  in, pak hem beet, drie kwart jaar over de noodopvang in de Haven. Bij de voorbereiding stond mij het wat emotioneel geladen debat van begin juli nog op het netvlies. Van de zijde van het college werd toen met grote stelligheid beweerd dat in oktober alle landelijke problemen zouden zijn opgelost. Die praktijk bleek toch anders uit te pakken.

De VVD had in augustus ingestemd met de komst van de boot voor een half jaar. Die periode loopt nu af en er ligt een nieuw verzoek van het COA om te verlengen. D66-wethouder Karin van Werven ging namens het college zo ver dat ze geen eindtermijn meer wilde noemen.  Maar ze wilde eerst de mening van de raad ophalen, voordat het college een nieuw besluit zou gaan nemen.

Wij hadden als fractie het standpunt ingenomen dat je de ogen niet kunt sluiten voor de realiteit. Maar hoe ver ga je als gemeente om tekortschietend rijksbeleid te faciliteren. Wat is nog haalbaar en draagbaar voor de lokale samenleving? Wat is onze rol en verantwoordelijkheid hierin? Wanneer houdt je verantwoordelijk op? Dat zijn verschillende kanten van een medaille.

Het standpunt van het college ging ons veel te ver. Dan kom je je belofte naar de buurt niet na. In de voorbereiding hebben we gezegd dat uiterlijk in de herfstvakantie, maar liefst eerder de boot de haven moet verlaten.   Er was mij veel aan gelegen om tot een duidelijke uitspraak van te komen. Zonder een duidelijke meerderheid zou het college in mijn ogen te veel ruimte krijgen, en misschien ook wel nemen, om haar voornemen door te zetten om de boot in de haven te laten liggen. Met SGP, Dorpsbelangen, Leefbaar Huizen en Transparant Huizen hebben we het standpunt ingenomen dat we niet ingaan op het verzoek van de COA, maar dat er wel een redelijke afbouwtermijn in acht genomen mag worden. Uiterlijk voor de zomer moet de boot de haven verlaten. Daarmee hadden we een meerderheid van 14-11 stemmen. Marian Rebel van Dorpsbelangen en Wessel Doorn van ChristenUnie waren afwezig.

Wij staan een betrouwbare overheid voor. In augustus hebben we gezegd: een termijn van 6 maanden. Die loopt nu af. Bovendien hebben wij als gemeente geen wettelijke taak in het opvangen van asielzoekers. Aan de andere kant moet je ook erkennen dat het tot op heden gelukkig goed gaat. Dat is te danken aan de inzet van iedereen die hierbij betrokken is. Dan mag je de termijn wel iets oprekken. Maar dat is geen reden om dan maar helemaal geen eindtermijn te noemen.

We hebben een groot deel van de taakstelling voor onze rekening genomen. Daarmee leveren wij als gemeente Huizen meer dan een fair share bij deze problematiek. We willen de Huizer bevolking niet voortdurend confronteren met de gevolgen van de rijksbezuinigingen op de opvanglocaties van een aantal jaren geleden. De rijksoverheid slaagt er niet in om de instroom van asielzoekers in te dammen. En dan zijn er nog 15.000 mensen die inmiddels in Nederland mogen verblijven, maar  die plekken in de asielcentra bezet houden omdat met name de grote steden niet voldoen of niet hebben voldaan aan hun taakstelling om deze mensen te huisvesten.  En bovendien is onze haven niet bedoeld voor de opvang van vluchtelingen. Nood breekt wet. Maar dan kan dat niet anders dan een tijdelijk karakter hebben.

Tegenover de juichende toon van de participatiegroep klonk de laatste dagen opeens een heel ander geluid. Omwonenden die kritische kanttekeningen plaatsen bij een al te ruimhartige verlenging. Dat geeft te wel te denken over representativiteit van de klankbordgroep.

Een aantal partijen wilden eind december weer opnieuw een evaluatie gaan uitvoeren. Daar zijn wij geen voorstander van. We willen niet meer opnieuw gaan wegen. Dan bevinden we ons op een glijdende schaal. Wij willen ook een helder perspectief bieden aan de omwonenden. Opnieuw wegen is de facto een verlenging voor onbepaalde tijd. Dat soort garanties zijn, laat ik voor de verandering eens een vooraanstaand  sociaal democraat  citeren, “scheten in een netje”.

We hebben als gemeenteraad een duidelijk signaal afgegeven aan zowel de buurt als het college. Het is nu  aan Karin van Werven en haar collega’s in het college om deze zienswijze om te zetten in een besluit dat recht doet aan de zienswijze van de gemeenteraad en het gevoelen van de buurt.