4 25 100

4, 25, 100

Even voor de liefhebbers van afgeronde getallen: Wat is het verband tussen € 4 miljoen, € 25 miljoen en 100 euro? Het goede antwoord moet je zoeken in de financiële ontwikkeling die onze gemeente grofweg de afgelopen vier jaar heeft doorgemaakt. Er was een tijd dat we bijna als vanzelf een sluitende begroting hadden, mooie voorzieningen konden onderhouden in onze gemeente en de woonlasten (Onroerende Zaakbelasting, Afvalstoffenheffing en Rioolrecht) op een laag niveau konden houden. En alsof het niet genoeg was: onze reservepositie, zeg maar ons spaarbankboekje, was één van de hoogste in het land. Zeker als je het afzet tegen de schuld die we bij de bank hebben. 

Dat was een tijd waarin we onze uitgaven goed in de hand konden houden. Bovendien hadden we zoveel geld op de bank staan, dat dat een forse renteopbrengst opleverde. Die tijden zijn voorbij. Nadat we de Jeugdzorg en de WMO als nieuwe taak van het rijk overgedragen hebben gekregen begonnen de kosten op te lopen. Niet alleen bij ons trouwens. Dat is een landelijk fenomeen. De compensatie die we daarvoor van het rijk krijgen loopt achter. Onze renteopbrengsten zijn door de lage marktrente fors gedaald. Als we ons geld niet uitlenen aan andere gemeenten, dan moeten we het bovendien beleggen bij de schatkist. En dan krijgen we helemaal niets.

Hoewel onze reservepositie nog altijd hoger is dan landelijk gemiddeld en ook onze woonlasten nog steeds onder het landelijk gemiddelde liggen, worden we steeds meer een ‘gewone’ gemeente. Tussen 2016 en 2020 hebben we bijna € 25 miljoen van onze reserves opgemaakt. En in gewone mensentaal: we hebben er gewoon van geleefd. We hebben er onze dagelijkse boodschappen van gedaan, maar zeker geen overdreven luxe uitgaven. Een gemiddeld huisgezin betaalde in 2018 nog € 647 aan gemeentelijke woonlasten. Dit bedrag was in 2021 gestegen tot € 759. Ruim € 100,-- per gezin meer, maar altijd nog lager dan het landelijk gemiddelde van € 811. De kosten voor de Jeugdzorg zijn de afgelopen vier jaar sterk gestegen. In 2019 gaven we ruim € 9 miljoen uit aan de kosten voor de Jeugdzorg en dat is met ongeveer € 4 miljoen gestegen tot € 13 miljoen in 2022.

Kortom, het goede antwoord op de vraag is dat we niet alleen steeds meer een “gewone” gemeente aan het worden zijn, maar dat we voor de komende periode voor de vraag komen te staan of we deze trend laten doorlopen of dat we gaan bijbuigen en echt ingewikkelde keuzes gaan maken. Net als een ‘gewone gemeente’ dat doet. Dat is de vraag die voorligt straks voor het nieuwe college en de nieuwe gemeenteraad.